Openingsconcert met Alexander Gavrylyuk (piano)

 

© Photography by Marco Borggreve


Alexander Gavrylyuk (piano)

Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Pianosonata nr. 14 ‘Mondschein’

Robert Schumann (1810-1856)
Kinderszenen

Franz Liszt (1811-1886)
Tarantella uit: Venezia e Napoli, S162

Pauze    

Frédéric Chopin (1810-1849)
Nocturne opus 27, nr. 2 in Des
Polonaise opus 40 nr. 1 in A ‘Military’

Johannes Brahms (1833-1897)
Intermezzo opus 117 nr. 2 in bes
Intermezzo opus 117 nr. 3 in cis

Saint-Saëns/Liszt/Horowitz
Danse macabre


Beethoven. De bijnaam ‘Mondschein’ voor de veertiende pianosonate, tevens een van de bekendste werken van Beethoven is niet bedacht door Beethoven zelf, maar door een muziekcriticus na Beethovens dood. Waar wij tegenwoordig bij dit werk aan maanlicht denken, heeft Beethoven zelf eerder een begrafenismars in gedachten gehad.

 Schumann. Schumann zelf duidde zijn Kinderszenen opus 15 uit 1838 aan als ‘vrolijke, zachte en melodische’ stukjes. Wellicht heeft de opmerking van zijn echtgenote Clara dat hij soms net een kind was, bijgedragen aan de naam van het werk.

 Liszt. De drie delen van Liszts Années de Pèlerinage (Pelgrimsjaren) behoren tot de top van de pianoliteratuur. De Tarantella, een snelle Zuid-Italiaanse volksdans, maakt deel uit van Venezia en Napoli, dat werd uitgegeven als een aanvulling op het tweede deel, Italië. Het is een heerlijk werk waarin elke pianist zijn technische hoogstandjes tentoon kan spreiden.

 Chopin. Chopin schreef de twee nocturnes opus 27 in 1835. Nummer 2 in Des bestaat uit drie strofen van twee melodieën, waarbij de tweede melodie zorgt voor de dramatische ontwikkeling. 

Arthur Rubinstein, door velen gezien als een van de grootste Chopin-vertolkers, beschreef de Polonaise in A met als bijnaam ‘Militairy’, als symbool van de Poolse glorie, en opus 40 nr. 2 als symbool van de Poolse tragedie. Het karakteristieke begin is lang gebruikt als herkenningsmelodie op de Poolse nationale radio.

 Brahms. Brahms schreef de 3 Intermezzi voor piano in de zomer van 1892. Alledrie zijn het verkenningen in het karakter van het slaapliedje, rustig en vriendelijk van karakter. Gavrylyuk speelt vanavond de tweede en derde.

 Saint-Saëns/Liszt/Horowitz. Saint-Saëns schreef zijn beroemde Danse macabre voor orkest in 1874. Liszt, die goed bevriend was met de Franse componist, maakte enkele jaren later een transcriptie voor piano. In 1942 bewerkt Horowitz Liszts transcriptie tot zijn eigen, nog moeilijkere, versie van het werk. Deze versie wordt tegenwoordig het vaakst gespeeld.

 
Previous
Previous

De weg

Next
Next

Pop-up concerten