Echo van de oorlog
Prokofjevs strijkkwartet nr.2 en Sjostakovitsj’ bekende achtste ‘ter nagedachtenis aan de slachtoffers van fascisme en oorlog’: dichter bij oorlog kan het in kamermuziek bijna niet komen.
Prokofjev schreef zijn tweede strijkkwartet in F-majeur in de oorlog (1941): tijdens zijn verblijf in Naltsjik, de hoofdstad van republiek Kabardië. In deze periode laafde de componist zich aan de muziek van deze streek, aan Kabardische thema’s’. Zo mengde Prokofjev de westerse tonaliteit en sonatevorm met volksliedjes en dansmelodieën uit de Kaukasus. Het stuk wemelt van de niet-westerse intervallen en ritmes. ‘Het leek mij dat het verbinden van ongerepte oosterse folklore met de klassiekste vorm, die van het strijkkwartet, verrassende resultaten kon opleveren’, aldus de componist.
In Sjostakovitsj’ achtste strijkkwartet(1960) herken je zijn muzikale handtekening: de noten D, Es, C, H zijn ook zijn initialen. Sjostakovitsj noemde het stuk een requiem voor zichzelf. Een brief aan Isaak Glikman die na zijn dood werd gepubliceerd vermeldt: ‘Als ik op een dag sterf, zou waarschijnlijk niemand een werk aan mij opdragen als herinnering. Daarom besloot ik het zelf maar te doen.’ Als opdracht stelde Sjostakovitsj voor: ‘Ter nagedachtenis aan de componist van dit kwartet’.
De echte opdracht is later aan dit werk toegevoegd: ‘Ter nagedachtenis aan de slachtoffers van fascisme en oorlog’. Waarschijnlijk om de autobiografische inhoud te verhullen, want Sjostakovitsj was emotioneel van slag na zijn toetreding tot de Communistische Partij. Zijn achtste werd hoe dan ook een van de meest uitgevoerde kamermuziekwerken van de 20ste eeuw, dankzij de krachtige muziek.