Slotconcert - Fantoomspel

 
 

Duo Milstein & Busch Trio
Maria Milstein (viool)
Nathalia Milstein (piano)
Mathieu van Bellen (viool)
Ori Epstein (cello)
Omri Epstein (piano)

Rachmaninov Etudes-Tableaux op.39 n 1 in c klein, n 2 in a klein, n 5 in es klein, n 9 in D groot

Faure Vioolsonate N 2 op.108
- pauze -
Korngold Suite op. 23


Angst, pijn om gemis: dat brengt kunst voort. De componisten in concert Fantoomspel hebben gemeen dat hun oorlog of revolutie een gamechanger blijkt. Pianist Wittgenstein wiens gewonde hand werd afgezet, inspireerde interbellum-componisten tot grootse pianowerken. Korngold was een van hen. De Eerste Wereldoorlog bracht Fauré zorgen om zijn zoon en Rachmaninov eeuwigdurende heimwee.

Rachmaninovs Etudes-Tableaux (op 39) zijn ‘revolutionair’ te noemen (zoals Chopins etudes dat ook waren). Deze cyclus uit revolutiejaar 1917 was de laatste compositie voor Rachmaninov Rusland verliet. Na zijn emigratie componeerde hij 10 jaar geen muziek en focuste zich op zijn carrière als pianist. Hij schreef daarna nooit meer een solostuk voor piano, alleen nog composities met orkest. Dat maakt opus 39 tot een hoogtepunt in Rachmaninovs piano-oeuvre.

Fauré's Tweede Vioolsonate (1916) is bijna even oud als Rachmaninovs Etudes-Tableaux maar behoort eerder tot de 19e eeuw, wat muzikale taal betreft. In deel 1 is spanning over de nieuwe eeuw hoorbaar, ook vanwege Fauré’s zorgen om zoon Philippe die in het leger diende (aldus biografen). Bovendien leed Fauré (net als Beethoven) aan gehoorverlies, wat het einde kon betekenen van zijn publieke leven. Desondanks behoudt de sonate zijn optimistische toon. Het tweede deel is elegant en Frans van karakter, terwijl het derde deel in majeur is geschreven, verrassend genoeg. De zorgen uit deel 1 lijken dan alweer vergeten.

Sovjet-pianiste Maria Yudina kreeg ooit de vraag hoe ze nog piano kon spelen met een verkeerd genezen, gebroken vinger. ‘Denk je echt dat je met je handen speelt?’, vroeg ze terug. Pianist Paul Wittgenstein (broer van filosoof Ludwig) speelde in elk geval wel met één hand: zijn linker. Zijn gewonde rechterhand werd in de Eerste Wereldoorlog geamputeerd.
Paul Wittgenstein had een unieke internationale carrière. Ravel, Prokofjev, Richard Strauss, Hindemith en Britten – beroemd in het interbellum – schreven allen speciaal muziek voor hem en zijn linkerhand. 

Erich Wolfgang Korngold emigreerde net als Wittgenstein naar de Verenigde Staten nadat het Derde Rijk maatregelen trof tegen o.m. Joodse musici. Korngold zou in Hollywood echt carrière maken. In Europa componeerde Korngold op verzoek van Wittgenstein: Concerto voor de linkerhand (1923); en Suite voor piano, twee violen en cello (1930).
De suite begint met een virtuoze pianocadens die je meteen doet vergeten dat het stuk om technische beperkingen heen gecomponeerd werd. De suite (in neoklassieke stijl) zit vol muzikale verwijzingen voor de ervaren luisteraar. Zo is de fuga in deel 1 gebaseerd op het B-A-C-H leitmotief. Deel 4 (Lied) citeert de romance ‘Was du mir bist? van Korngold zelf. Dit kamermuziekwerk toont het grote compositietalent van Korngold, die in 1930 al vier opera's op zijn naam had staan, waaronder Die tote Stadt die hij als 23-jarige componeerde.

Previous
Previous

Fierce January 2023 – Een Oekraïens dagboek

Next
Next

Peter en de wolf