Een ander land

 

Utrecht String Quartet:
Eeva Koskinen, viool
Floor Le Coultre, viool*
Mikhail Zemtsov, altviool
Sebastian Koloski, cello

* Floor Le Coultre vervangt dit concert Katherine Routley als 2de violiste

Arthur Loerié (1892-1966)
A Little Chamber Music, voor viool en orkest

Igor Stravinsky (1882-1971)
Three pieces for string quartet

Alexander Glazoenov (1865-1936)
Strijkkwartet nr.5 Andante-Largo-Scherzo-Finale


Niet iedere musicus droomt van een carrière in het buitenland, zoals Igor Stravinsky. Voor deze kosmopoliet waren de grenzen van het Russische Rijk altijd al te nauw en bood het Westen de kans om te componeren zoals hij dat wilde en voelde. Arthur Lourié daarentegen probeerde het Russische en later Sovjet muziekleven eigenhandig en hoogstpersoonlijk te moderniseren, eerst als tegen alles protesterende avant-gardist en na de Revolutie van 1917 als volkscommissaris voor muziek. Alexander Glazoenov voelde zich ogenschijnlijk volkomen gelukkig als componist, dirigent, professor en rector van het Conservatorium in Sint-Petersburg/Leningrad en stond nooit te boek als hemelbestormer en muzikale vernieuwer. Toch verlieten ze alle drie hun geboorteland op zoek naar meer vrijheid en nieuwe artistieke mogelijkheden.

 Van Stravinsky verwachtte men niets anders, hij kwam al in 1914 niet terug uit Zwitserland. Maar dat Arthur Lourié afscheid van zijn idealen nam en uit Sovjet Rusland vluchtte, dat zag niemand aankomen. Hij leek genoeg aanpassingsvermogen te hebben en deed overal aan mee. Als beginnende componist was Lourié lid van alle kunstenaarsverenigingen van zijn tijd; hij voelde zich thuis bij zowel futuristen en avant-gardisten als bij impressionisten. Hij werkte aan een nieuwe muziektaal met de intensiteit en kleur van de klank als uitgangspunt, zonder formele principes van traditionele harmonieën en de tonaliteit. In A little Chamber Music (1923-1924), die de componist als zijn Tweede strijkkwartet beschouwde, experimenteerde hij met de ‘evolutie van de klank’ en zijn transformatie via intervallen, akkoorden, ritmes, dynamiek en articulatie. Op dat moment woonde Lourié echter al in Berlijn en was hij geïnteresseerd in het neoclassicisme. De première van A Little Chamber Music vond plaats in Parijs, waar hij zich vol vertrouwen in zijn muzikale toekomst vestigde. In 1941 moest hij opnieuw vluchten, deze keer naar de Verenigde Staten. Hij overleed in Princeton in 1966. Zijn muziek werd decennialang niet meer gespeeld en moet nog steeds zijn weg naar de luisteraar vinden.

 In tegenstelling tot Lourié had Igor Stravinsky niet te klagen over gebrek aan belangstelling voor zijn muziek. Na de eerste uitvoering van zijn Three pieces for string quartet (1914) door het Flonzaley Quartet in Chicago schreef Amy Lowell een driedelig gedicht, geïnspireerd op haar muzikale indrukken. Dit gedicht is even opvallend als Stravinsky’s compositie. In “First Movement” hoorde Lowell “Bang! Bump! Tong!... Drunkenness steaming in colours”. In “Second Movement” herkende ze “pale violin music” die “whiffs across the moon”, terwijl “Third Movement” haar herinnerde aan het orgel dat “growls in the heavy roof-groins of a church”. Vier jaar later bewerkte de componist de instrumentatie, om deze drie stukken in 1928 opnieuw te gebruiken, deze keer voor zijn Four Studies for orchestra. Ze kregen de titels Dance, Eccentric en Canticle. De Britse componist George Dyson schreef sarcastisch dat als deze muziek voor strijkkwartet bedoeld was, het einde van dit genre al in zicht was.

 Zo veel tegenstrijdige reacties kreeg Alexander Glazoenovs muziek nooit. Zijn Vijfde Strijkkwartet opus 70 werd meteen na de première in 1899 geprezen vanwege zijn klassieke vormen, ingetogen melodieën en strenge polyfone ontwikkelingen. Zowel het openingsdeel in fugato als het lichtvoetige Scherzo zijn rijk aan melodieën en opgewerkt van aard. Treurige intonaties van het Largo verdwijnen in de ritmisch scherpe Finale, die op zijn beurt geïnspireerd is door volksliederen. Na zijn aankomst in Frankrijk in 1928 werd Glazoenov beschouwd als een grootse Russische componist in het buitenland. Hij dirigeerde (onder andere in Nederland), ging op tournee naar de Verenigde Staten, componeerde voor voor hem nieuwe instrumenten (waaronder de saxofoon), maar miste zijn vertrouwde omgeving en werd geplaagd door zorgen om zijn gezondheid. Glazoenov stierf in 1936 maar werd in 1972 herbegraven in Leningrad, op de Tichvin-begraafplaats van het Alexander-Nevsky-klooster, naast zijn vele muzikale vrienden en collega’s.

Olga de Kort


Previous
Previous

Lezing: Een ander land.

Next
Next

Georgische motieven