Chopin en Weinberg
Dasha Beltiukova (fluit)
Maria Nemtsova (piano) (Weinberg)
Anna Fedorova (piano) (Chopin)
Animato Kwartet
Delta Piano Trio
Nicholas Schwartz (contrabas)
Mieczysław Weinberg (1919-1996)
Miniaturen voor fluit en piano op.29
Pianotrio, opus 24
Prelude en aria in larghetto
Toccata in allegro
Gedicht in moderato
Finale in allegro moderato (met contrapunt en fuga)
❧ Pauze ❧
Frédéric Chopin (1810-1849)
Pianoconcert nr. 2 opus 21
Maestoso
Larghetto
Allegro vivace
Hoewel tussen de levens van Chopin en Weinberg ruim een eeuw ligt, hebben deze Poolse componisten veel gemeen. Alle twee moesten ze hun vaderland ontvluchten en een nieuw leven opbouwen in een vreemd land. Chopin in Frankrijk, Weinberg in de Sovjet-Unie. Voor beiden geldt ook dat ze leefden voor muziek, en overleefden dankzij muziek. Tot zover de overeenkomsten.
Chopin was verknocht aan Polen - ook nadat Rusland zijn geboortestreek innam. Tijdens Chopins werkperiode in Wenen werd duidelijk dat de componist vanwege revoluties niet meer naar huis terug kon keren. Daarop volgde een carrière in Parijs, de stad waar Chopin ook werd begraven. Chopin kreeg in zijn kist wel een schep Poolse aarde mee.
De joodse Weinberg ontvluchtte Warschau in 1939 vanwege de bezetting door de nazi’s. Weinberg belandde via Minsk en Tasjkent in Moskou, waar Sjostakovitsj zijn talent leerde kennen. Weinbergs dramatisch intense Pianotrio (1945) is een krachtig maar somber werk. Dit is vaak verklaard vanuit een enorm gemis: Weinbergs ouders en zus bleven namelijk in Polen achter. Weinberg kwam pas in 1960 te weten dat zijn familie in concentratiekamp Trawniki gestorven was.
Chopins Tweede Pianoconcert (1829) is juist een romantisch en zorgeloos werk. Voor de toen negentienjarige Chopin zag de toekomst in Polen er op dat moment nog zonnig uit. Pas later zou het tij voor Polen en Chopin keren. In dit lyrische, dromerige pianoconcert hoor je al motieven en ritmes van mazurka’s: elementen die Chopin later aan zijn vaderland herinnerden.
Weinbergs Miniaturen voor fluit en piano (opus 29) zijn, net als zijn Pianotrio, gecomponeerd in 1945. De cyclus bestaat uit twaalf miniaturen, thematisch en dramaturgisch met elkaar verbonden. Muzikaal is het werk opgebouwd als een dialoog tussen twee instrumenten. In de eerste twee delen komen volop tegenstellingen aan het licht. Tot het laatste deel: dat brengt uiteindelijk begrip en verzoening.
Olga de Kort